In het vissersdorpje Oued
Lakraa ontdekt Mike dat opnieuw een van de stalen bevestigingsbeugels van de
boiler is afgeknapt. Dit is een ander jaar ook al gebeurd. Met een spanband zet
hij de boiler weer vast tegen de achterwand van de woonunit.
De eerste week van
december doet de winter zijn intrede in
de sahara; wat inhoudt dat de dagtemperatuur zo/n 10 graden lager ligt dan in
november en dat er bijna dagelijks een harde/zeer harde wind staat, die soms
vol zand zit.
Samen met Peter en Ingrid
rijden we een leuke piste van 140 km van Oued Lakraa richting Dakhla. De piste
is niet moeilijk te rijden en voert over vlaktes met en zonder stenen en gaat
door soms surrealistisch “maanlandschap”. Het mooiste is het deel met de rotsen
van koraal die lijken op boegen van schepen.
Onder aan deze rotsen liggen veel fossiele
schelpen en stukken eierschaal van struisvogels of omdat ze zo dik zijn
misschien van dinosauriërs. Er zijn ook veel pre-islamitische monumenten te
zien.
Omdat het enige tijd geleden geregend heeft in het gebied en er veel
groene struikjes zijn, zijn er veel nomaden met kuddes dromedarissen of
geiten/schapen. Af en toe zien we een heel eind van een kudde een dromedaris op
de grond liggen, deze blijkt dan net gekalverd te hebben. Nomaden met kuddes verzamelen zich niet ver
van de mooie rotsen bij de enige waterput in de buurt en de dorstige dieren
verdringen zich bij het met een mechanische
pomp omhoog gebrachte puttenwater. Het water is blijkbaar niet geschikt voor
menselijke consumptie, want de nomaden komen ons om drinkwater vragen.
25 Kilometer voor Dakhla staan
we 2 nachten op een camperplek bij Trouk (PK25). Hier staan veel gepensioneerde
Europese overwinteraars. Sommigen hebben complete terrasjes met planten rond
hun camper aangelegd. De enige pluspunten van deze staplek zijn dat je wel
lekker eten kan in het op het terrein gelegen restaurant en dat je vrij beschut
staat voor de harde noorderwind die hier bijna altijd staat.
Peter en Ingrid blijven in
Trouk en wij gaan naar Dakhla om eten in te slaan en om op de camping de was
van 3 weken te doen. Omdat de camping goed drinkwater heeft, kunnen we onze watertank
van 450 liter weer bijvullen. De camping verkeert in zeer slechte staat van
onderhoud: er is geen water in het toiletgebouw, sanitair wordt niet
schoongemaakt, stopcontacten bungelen aan
de omheiningsmuren en van de 30 lampen buitenverlichting doen slechts 5 het. Er
staat erg veel wind en de lucht zit vol met zand.
Van Dakhla rijden we naar Aousserd
en blijven 3 dagen op een archeologisch gezien erg interessante plek in de
woestijn staan. Af en toe komen nomaden in hun landrovertjes informeren of
alles in orde is met ons.
We rijden weer terug naar
de kust en staan een nachtje aan zee bij El Argoub en 3 nachten bij de baai van
Porto Rico. Hier vinden we veel fossiele haaientanden, roggentanden en andere
deeltjes van zeedieren. De tanden bevinden zich onder aan de kliffen in een laag die vroeger zeebodem was.
We rijden verder naar
Cintra en nemen de piste die langs Sebkha Amtal naar Cintra Bay bij de
Atlantische Oceaan gaat. We passeren een aantal militaire posten en na afgifte
van een fiche mogen we verder rijden en ook overnachten in het gebied. Langs de
sebkha (=depressie) zien we veel schelpenbulten van duizenden jaren geleden
leeggegeten schelpen. Er zijn ook veel struisvogel eierschalen en neolithische vuurstenen gebruiksvoorwerpen te
vinden.
Van Cintra rijden we naar
Gorey Bay waar mooie Marginella Glabella schelpen te vinden zijn. We krijgen verse
sardientjes van een visser.
Omdat het erg hard waait,
er veel zand in de lucht zit en wij het onprettig vinden om daarin te gaan
rijden, blijven we een paar nachten op
een mooie plek in de baai van St. Cyprien staan. Een militair komt ons s’avonds
verse mosselen brengen.
In Centre Bir Gandouz,
links achter hotel Barbas, zijn een slager, groenteman en supermarktje te
vinden. Hier kunnen weer verse produkten worden ingeslagen. We rijden door naar
het vissersdorpje Lamhiris. Lamhiris en Porto Rico beschikken volgens ons over
de mooiste stukken kustlijn van de Westelijke Sahara.
We maken een wandeling van
4 km. naar 2 ten noorden van Lamhiris gelegen grote gaten in de grond die door
een natuurlijke brug van elkaar worden gescheiden en waar de zee van onderen
instroomt. Op de hoge in de zee uitstekende rotsen werpen vissers hun lijnen
met haken met blinkertjes in scholen sardientjes die in de zee zwemmen. Aan de
lopende band worden de sardientjes door hun binnengehaald.
Bijna alle dagen dat
we in Lamhiris staan is er sprake van een “zonsverduistering” door het vele
zand in de lucht. De zonnepanelen leveren hierdoor niet genoeg stroom en daarom
moet soms het aggregaat een paar uren draaien.
Na de Kerstdagen nemen we
een piste die 15 km. noordelijk van Bir Gandouz Centre begint en die naar de ca. 25 km. landinwaarts gelegen necropole van Chiarate leidt.
We rijden nog wat uren in het onverwacht prachtige gevarieerde woestijnlandschap van kleine reliëfs, barkhanes (sikkelvormige duinen, die zich verplaatsen door de wind) en oueds met bomen tot we in ondoordringbaar barkhane-gebied komen.
We rijden nog wat uren in het onverwacht prachtige gevarieerde woestijnlandschap van kleine reliëfs, barkhanes (sikkelvormige duinen, die zich verplaatsen door de wind) en oueds met bomen tot we in ondoordringbaar barkhane-gebied komen.