zondag 25 december 2016

Marokko, december 2016


Samen met Peter en Ingrid zoeken we de warme bron onder Fask op. Veel reizigers kunnen deze niet vinden maar dankzij de zeer goed bevallende app “Mapout” op onze ipad en de juiste coördinaten van de bron, zien we dat er onder Fask een van noord naar zuid lopende piste van ca. 8 kilometer richting de bron gaat. De piste stopt bij een oued die helaas met de trucks op dat punt niet doorrijdbaar is. Aan de andere kant van de oued ligt de warme bron. We hadden ons iets geweldigs moois voorgesteld met een oase met natuurlijke kommen met warm water, maar helaas komt het warme water (ca. 40 graden) uit een boven de grond uitstekende stalen pijp. Het warme water wordt opgevangen in een soort modderige vijver, die ook niet uitnodigt om er een bad in te nemen. 
 
 
Bij de warmwaterpijp zien we de Nederlanders Wilbert en Marianne, die we ontmoet hebben bij het Benitreffen in België, met hun oranje Unimog staan. Omdat ons de warme bron erg tegenvalt, steken we verder geen energie in het zoeken naar een doorgang in de oued om dichtbij de bron te komen. De volgende dag rijden we richting Assa en ca. 40 km. voor Zag beginnen we aan een 185 kilometer lange piste naar Msied. Msied spreek je uit als Mesjed. Ingrid en Peter hebben weinig ervaring met piste rijden en vinden het een groot avontuur om meerdere dagen achter ons aan te hobbelen. Eerst rijden we een stuk op de geschoven piste die richting Labouirat gaat. In de heuvels langs beide zijden van de piste liggen resten van een oude verdedigingsmuur. Na 10 km. geschoven piste nemen we een noordwaartse piste die uitkomt op piste G2 van Gandini die onder bergketen Ouarkziz langsgaat. Het landschap is zeer afwisselend; heuvels, oueds, zoutmeren en savanne achtige stukken met acaciabomen.
 
 
 
 
Op de heuvels en vlaktes veel tumuli, oude graven en prehistorische gebruiksvoorwerpen. De piste is zeer weinig bereden en erg smal (maat landrover) en onze truck   (2,45 breed) past niet in het spoor, waardoor we steeds met 2 wielen erbuiten rijden.     De route wordt uitsluitend door nomaden in landrovers gebruikt.    We rijden 2 keer naar de bergen toe, 1 keer om een mejbed (doorgang tussen de bergen voor kamelen en ezels) te bekijken met bir (waterput) en 1 keer om rotsgravures van o.a. een neushoorn te bekijken. De gravures zien we helaas niet omdat de route erheen te smal is voor onze truck en door een             rivierbedding met niet passeerbare grote vierkante rotsblokken gaat.    Wel hebben we de siësta van een grote zwarte schorpioen verstoord.                                                               
 
 

Omdat het al een paar dagen af en toe regent en piste G2 afbuigt naar het zuiden waar meer zoutmeren zijn, vervolgen we de route meer langs de bergrug via piste H4 en F1. Als we met regen over zoutmeren gaan rijden, lopen we het risico vast te komen zitten in de modder. In het dorp Amon (ook wel Amate genoemd) kopen we een door de dorpsvrouwen in de kleioven gebakken brood. Bijna ieder huis in het gehucht heeft een eigen kleioven.
 

 
 
Ca. 25 km. voor Msied wordt de piste die tot dan toe redelijk goed berijdbaar is, een stuk slechter. Rivierbeddingen met grote keien en op een gegeven moment een pad waar we amper tussen 2 grote rotsblokken door kunnen rijden. We raken met onze achtervelg 1 van de rotsblokken waardoor deze omvalt en het pad blokkeert voor Ingrid en Peter. Met technische aanwijzingen van Mike kan Peter met zijn voorwiel het rotsblok een stukje terugduwen, waardoor hun truck net tussen de rotsblokken door past. Een aantal kilometers voor Msied passeren we een van opgeworpen aarde gemaakte muur. Dit is een van de 6 muren die Marokko heeft gemaakt om de Polisario tegen te houden. 2 Kilometer voor Msied overnachten we bij een paar palmbomen, waar het volgens een beambte van de gendarmerie niet veilig is omdat we precies in de vuurlijn staan als de nabij gestationeerde militairen het vuur moeten openen tegen de Polisario. Zijn chef zegt echter dat alles veilig is en dat het geen enkel probleem is om hier een nacht te blijven staan.

De volgende dag nemen we een piste naar de tussen Msied en Tantan gelegen gueltas(meertjes) van oued Mouelah. De route erheen gaat door desolaat en kaal gebied met her en der heuvels bezaaid met kwartsstukjes. Hier aangekomen regent het en zijn er veel muggen, zodat we besluiten door te rijden naar El Ouatia (tantan plage). We staan een aantal dagen op camping Atlantique om de was te doen etc. Ingrid en Peter vertrekken naar de oued Draa en ik ga naar de plaatselijke tandarts om een kies te laten trekken waar ik al maanden last van heb. ’s Ochtends daar aangekomen is er niemand aanwezig, toch kan ik zo de behandelkamer inlopen. Oei, denk ik, moet ik hier wel heen? Een bureau vol tangen, spuiten, gipsafdrukken van kunstgebitten, vieze watjes in de gootsteen, bekertjes met oud water om je mond te spoelen en veel troep op de vloer. Als even later de secretaresse annex schoonmaakster binnenkomt, merk ik op dat een tandartspraktijk er in Nederland toch anders uitziet. Ze moet inderdaad nog schoonmaken, zegt ze, en doet 3 vegen over de vloer met een straatbezem.

De tandarts probeert mijn kies te verdoven, maar na 6 verdovingsspuitjes is nog niets verdoofd. Dan pakt hij een ander flesje verdovingsvloeistof wat volgens hem erg goed spul moet zijn en laat me ook nog even de houdbaarheidsdatum zien. Dit werkt inderdaad wel en hij trekt vakkundig mijn kies. Er wordt mij een spiegel in de hand geduwd zodat ik het eindresultaat kan bewonderen. Opvallend is dat er veel tijd wordt uitgetrokken voor iedere patiënt. Het gaat allemaal op een ongedwongen gezellige manier. Als ik, 200 dirham armer en 3 kussen van de secretaresse rijker, weer vertrek, krijg ik het advies om geen koffie met suiker te drinken en niet bij een open raam te gaan staan omdat andere de koude wind via het gat in mijn mond naar mijn hoofd gaat. Het is wel goed om mijn mond te spoelen met coca cola. Ik denk dat onze Nederlandse tandarts het niet eens is met dit advies.

We rijden naar het Nationaalpark Khenifiss Naila tussen Tantan en Tarfaya en nemen een piste naar mooie oude zandduinen. Oude zandduinen verplaatsen zich niet; levende zandduinen wel.
 
 
Hierna nemen we een piste richting de kust en parkeren de truck op de kliffen ca. 5 kilometer van de archeologische opgravingen en necropolis bij de duin van Izriten. Mike rijdt op zijn fiets naar Izriten en komt tot de conclusie dat de plek waar wij staan, veel interessanter is. Er liggen veel bulten met langgeleden door de zgn. Kokkenmodding cultuur leeggegeten schelpen. Ook zijn er vuurstenen prikkertjes en stekertjes te vinden waarmee de schelpdieren uit de schelpen werden gehaald. Via een paar steile zandpaadje kan je van de kliffen naar de zee toelopen.  We staan er heerlijk rustig en worden slechts 1 keer beziggehouden door vissers die lucht willen hebben in hun vrachtwagen binnenbanden, waar ze inzitten als ze vissen op inktvissen.

Hierna nemen we een piste naar de onder Tarfaya gelegen Sebkha Tah, dat vroeger de natuurlijke grens vormde tussen Marokko en de Spaanse Sahara. We rijden een stukje langs een oude Spaanse verdedigings/grens zandmuur met tot ruines vervallen uitkijkposten. Sebkha Tah is de diepste sebkha van de Sahara met op sommige plekken een diepte van 65 meter. Tot aan de sebkha gaat de piste over rotsige bodem, hierna volgt een zandpad dat op een gegeven moment zo zanderig wordt, dat we de banden aflaten op 4,5 bar. Veel oude graven, tumuli, stukjes eierschaal van struisvogels en een groot dierenbot met snijsporen langs de sebkha.
 
Sebkha Tah
 
 
 
 
Halverwege de sebkha is er geen enkel bandenspoor meer te vinden en staan de struiken zo dicht opelkaar dat we er niet meer tussendoor kunnen laveren. We rijden kilometers terug om te zien of er ergens een ander spoor loopt, maar tevergeefs. Helaas zit er niks anders op dan de hele route terug te rijden. We parkeren de truck in de buurt van het zoutmeer van het Nationaalpark Khenifiss Naila en vinden hier kleine stukjes eierschaal van struisvogels die gegraveerd zijn met een band van horizontale lange met daartussen verticale korte streepjes. Ook vinden we een stukje eierschaal waar met een vuurstenen gebruiksvoorwerp een perfect rond gaatje in is gemaakt. In de neolithische tijd werden de eierschalen gebruikt als kommetjes. Tot 1950 leefden er nog struisvogels in het wild in Marokko. Ze zijn door nomaden uitgeroeid om hun veren, die een belangrijk exportproduct waren.

Ingrid en Peter komen een dagje bij ons staan en omdat het soms regent en bovendien hard waait, moeten we ons helaas opsluiten in onze trucks. Mike en ik rijden hierna nog wat stukjes piste in de buurt van oued Ma Fatma, oued Ez Zahar en oued Chbika. Veel heuvels bij Ma Fatma zijn bezaaid met afslagen van vuursteen. Oued Chbika kunnen we helaas niet oversteken omdat stukken in de oued vanwege de regen van de afgelopen dagen gevaarlijk modderig/week zijn.
 
Ez Zahar

Chbika
 
Na 2 nachten camping in El Ouatia rijden we op 26 december naar Guelmim om onze visa met 3 maanden te verlengen. De gendarmerie vertelt dat de verlenging pas ca. een week voor afloop van onze verblijfstermijn kan plaatsvinden. De verblijfstermijn loopt op 10 januari af en wij zijn dus veel te vroeg. We besluiten nog een paar dagen piste tussen Taidalt en Aouinet Torkoz te rijden. Tot aan Taidalt ligt asfalt, erna een gravelroad, die je via korte pistes kan verlaten. Het gebied is erg mooi en op wat nomaden na, onbewoond. De pistes zijn bijna onbereden, wat voor ons met de truck soms betekent dat er grote stenen moeten worden verlegd om door oueds te kunnen rijden. Helaas staat er dagenlang een erg harde wind, waardoor lekker buiten zitten of wandelen er niet inzit. Het gebied is rijk aan prehistorische overblijfselen. Van Aouinet Torkoz naar Assa loopt een asfaltweg door een gebied wat wij onaantrekkelijk vinden.  

Tussen Taidalt en Aouinet Torkoz