Op 2 oktober ’s middags om een uur of 1 vertrekken we
richting Frankrijk. Dit keer voor het eerst met de MAN truck. In de Belgische
Ardennen en bij de heuvels/bergen in Frankrijk en Spanje merken we duidelijk
het verschil met onze oude Daf. Schrok de Daf al als hij de weg licht zag
stijgen, de MAN heeft geen enkele moeite met hellingen, heuvels en bergen. Ander
verschil met de Daf is dat de MAN fantastisch veert en dat we nu radio kunnen
luisteren voorin. Omdat we nu een langere cabine hebben, zit Tosh niet meer
tussen ons in, maar achter ons op zijn prive bed. Het is mooi weer in Spanje
(28 graden) en we staan een aantal keren bij het strand. We gaan even langs bij
Jacquelien (Pier is er niet) in Xirles, vlak buiten Benidorm. Ze wonen er
prachtig tussen de heuvels, midden in de bossen. Voor de Nederlandse
overwinteraars en pensionados die in Benidorm en omstreken wonen, verschijnt
een Nederlands krantje met advertenties speciaal voor Nederlanders. Zo weet je
precies waar je je slavinken en krentenbollen moet kopen. We rijden door naar
het kustgebied tussen Mazzarone en Almeria dat nog vrij ongerept is en niet erg
toeristisch. Bij Canada de Gallego lekker zwemmen in een mooie baai en we staan
2 nachten bij een baai vlak buiten Aguilas. Hier kan je leuke wandelingen maken naar andere baaien.
Op 14 oktober arriveren we in Tarifa met uitzicht op Marokko dat aan de andere kant van de Straat van Gibraltar ligt. Hier blijven we een extra dag staan. In Algeciras kopen wij bij het officiële ticketkantoor een retourticket Ceuta voor 220 euro.
Tijdens de overtocht met de boot , op een heel rustige
zee, worden we vergezeld door een school dolfijnen. Op de boot zijn ook 25
geboeide jonge Marokkanen, die door de
Spaanse politie naar Marokko worden teruggebracht, na een mislukte poging om
Spanje illegaal binnen te komen. Op 14 oktober arriveren we in Tarifa met uitzicht op Marokko dat aan de andere kant van de Straat van Gibraltar ligt. Hier blijven we een extra dag staan. In Algeciras kopen wij bij het officiële ticketkantoor een retourticket Ceuta voor 220 euro.
Voor ons verlopen de Marokkaanse grensformaliteiten
soepel, omdat we gebruik maken van de mannetjes die daar rondlopen om buitenlanders
snel de grens over te krijgen. En dan zijn we eindelijk in Marokko. Even drinkwater tanken en de was
doen op de verloederde camping Al Boustane in Martil, geld wisselen (10.85
dirham voor 1 euro) in het dorp en de spiegels van de MAN meer naar binnen
richten. Deze zijn namelijk vandaag al bijna 2 keer stukgereden.
We rijden verder naar Chefchaouen, het Andalusische
blauw-witte stadje in het Rif gebergte. Op de camping ontmoeten we een paar
Engelsen in landrovers. Verder erg weinig reizigers.
In plaats van de doorgaande weg naar Ouezzane, nemen we
een bergweg en komen vlak onder Ouezzane terecht bij het volgens de Marokkanen,
“kleine meer”. Mooi plekje waar we met Marokkanen praten over de verschillen
tussen Marokko en Europa en de houding van het Westen t.a.v. moslims (zij
begonnen hierover hoor) totdat de zon ondergaat en zij voor de 4e
keer die dag moeten bidden. Dit gebeurt op een kleedje achter onze truck. Snel
geven ze ons nog wat gedroogde vijgen. Onder Ouezzane kopen we 5 liter
Marokkaanse olijfolie (30 dirham per liter).
Via Volubilis en Meknes rijden we richting Casablanca.
Vlakbij Rabat overnachten we in het kurkbos en brengt een man, die een
boerderijtje heeft in het bos, ’s ochtends een heerlijk ontbijt bij onze truck.
Warm brood, Harira soep, thee, honing en olijfolie. Wat aardig!!!
Al een paar dagen denken we als we de truck uitstappen,
dat het best lekker buiten is, terwijl de thermometer 37 graden aangeeft. We
komen tot de conclusie dat de airco het helemaal niet doet en rijden daarom
naar de MAN garage in Casablanca. Na 3 uren onderzoek komen ze uiteindelijk tot
de conclusie dat er geen gas meer in het aircosysteem zit. Weer gefixt en in
een heerlijk koele wagen de volgende dag doorgereden naar Sidi Abed, een stukje
onder El Jadida. Vissers aan het strand herkennen ons nog van vorig jaar en we
moeten natuurlijk een glaasje thee met hun drinken.
14 Kilometer boven Safi staan we aan de mooie baai van
Lalla Fatma. Op het strand liggen allemaal rotsblokken met calcietkristallen
erin. Minder leuk zijn de bierdrinkende
en flesjes stukgooiende Marokkanen die tot 1 uur ’s nachts met hun auto’s naast
ons blijven staan, met de muziek uit hun stereo, voluit.
Na een paar dagen afkoelen aan het strand bij Moulay
Bouzerktoun, waar we aardige Duitsers (Klaus und Barbara) in hun Magirus ontmoeten,
rijden we verder naar Essaouira. Ook al zijn we aan de kust, het is nog steeds
warm, 29 graden. Een stukje buiten Essaouira staan we op camping Le Calme, waar
het inderdaad kalm is, omdat er slechts 2 voertuigen staan. Omdat de camping
wifi heeft, kunnen we skypen met Lisa. Er loopt een compleet vermagerde,
uitgehongerde hondenpuppie op de camping, die we brokjes van Tosh en brood
geven. Verder kunnen we niets voor het beestje doen. Jammer, dat de meeste Marokkanen
zo weinig gevoel hebben voor honden.
Lalla Fatma
Pointe Immesouane
Omdat het erg warm is in Marokko voor de tijd van het
jaar, blijven we bij Taghazoute (vlakbij Agadir) 2 dagen bij het strand staan.
Leuk al die Marokkanen die op zondag met de hele familie bivakkeren op het
strand. Ze spannen lakens en dekens tussen de bomen om een soort tent te
fabriceren, leggen kleden op de grond waar ze met z’n allen op zitten en maken
tajinepotten klaar op houtvuurtjes. Het is erg druk op het strand, maar het
stoort ons geen moment. De mensen vermaken zich met balspelletjes, muziek maken
en zingen etc. en de sfeer is gewoon erg relaxed.
Ondanks de nieuwe ebola uitbraak in Mali, hebben we
besloten toch door te reizen naar Mauritanie en daarom doen we nog wat laatste “luxe”
inkopen bij de Marjane supermarkt in Agadir. Gelukkig hebben we bier en wijn
ingeslagen in Spanje, want de Marjanes verkopen sinds enkele maanden geen
alcohol meer. We rijden verder naar de camping in Sidi Wassay, die gelegen is
in het nationaal park Souss Massa. Dit park is bekend om de kale ibis. Er moet
weer eens drinkwater worden getankt en was worden gedaan. ’s Avonds regent het
even en de volgende dag stormt het flink. Na deze weersomslag is het aardig
afgekoeld. Het is nu zo’n 22 graden overdag.
Tussen Mirleft en Sidi Ifni staan we bij een mooie baai, Plage Ftaissa. Als je de coördinaten van de piste erheen niet hebt, is het moeilijk te vinden. Dus hier de coördinaten: N 29.31.00, W 10.04.16.
Bij eb halen mensen met stokken met een haak, kleine
octopussen onder de rotsen vandaan. Ze bieden ze ons te koop aan. Ook peuteren ze
vreemde taaie brokken van de rotsen af. Later zien we een man die brokken
openmaken en blijken er schelpen met een soort mosselvlees in te zitten. Een Spaanse
jongen die hier al 5 dagen vist, gaat boodschappen doen in Mirleft en biedt aan
brood voor ons mee te nemen. Als een Marokkaan na enkele uren het brood brengt,
verontschuldigt deze zich ervoor dat hij een paar happen uit het brood heeft
genomen.
In Guelmim doen we inkopen op de markt en rijden 60 km.
door naar de kust naar Plage Blanche. Hier staan wij ’s nachts als enigen
slechts vergezeld door veel muggen.
Plage Blanche
Na een paar dagen El Ouatia rijden we door naar Tarfaya.
Een stuk voor Tarfaya staan we op de rotsen bij de zee en gaan op zoek naar schelpen
van de papiernautilus inktvis. We vinden helaas 1 kapot exemplaar. Een visser
ziet ons en vraagt ons waar we precies naar zoeken. Hij begrijpt het meteen als
Mike een tekening van de schelp in het zand maakt en vertelt dat hij die in
zijn hut heeft liggen en dat wij die voor niets mogen hebben. Hij fietst snel
weg en komt terug met 13 prachtige exemplaren. Als dank geven we hem een
spijkerbroek en een zakmes, waar hij reuzeblij mee is. Op het zakmes zit een
kurkentrekker; hij denkt dat je die in een vis moet boren. Vlak voor
zonsondergang komen militairen vertellen dat het verboden is hier vannacht te
blijven staan. We moeten van hun op de nieuwe camping vlak voor Tarfaya of in
het dorp gaan staan. We kiezen voor het laatste.
Op zaterdagavond is het gezellig druk in Tarfaya: veel
moeders met spelende kinderen op het dorpsplein, dat een fontein heeft.
Klokslag half 10 stopt de fontein met water spuiten en vertrekt iedereen weer
naar huis.
De volgende dag stoppen we na een paar uur rijden bij N’Amiya,
een vissersdorp tussen Laayoune en Boujdour. Hier zijn prachtige kliffen en
vinden we mooie zand/woestijnrozen. Verder is hier veel jipse (seleniet), zelfs
grote platen, te vinden. Opnieuw worden we tegen zonsondergang gewaarschuwd dat
het verboden is te overnachten in de zogenaamde militaire zone waar wij de
truck hebben neergezet. Het blijkt dat Marokkanen vanaf o.a. deze plek proberen
met gestolen vissersbootjes naar de Canarische Eilanden te varen, om zo
illegaal Europa binnen te komen. We hoeven niet een camping op te zoeken, maar
mogen de truck bij het gebouwtje van de visafslag neerzetten. De hond van de
militairen steelt ’s nachts Mike zijn slipper die buiten voor onze toegangstrap
ligt en deze vinden we niet meer terug.
West Sahara
Dat het bijna nooit regent in de Sahara is waar, maar wij
hebben het geluk mee te mogen maken dat het
2 dagen spoelt. De woestijn lijkt nu meer op een soort wetland met
kleine meren en stroompjes en sommige stukken van de weg staan blank. Na een
nachtje storm en plenzen in Oued Lakhaa rijden we naar Dakhla. Op de camping
zijn we alweer de enige overlanders. Veel Marokkanen vertellen ons dat de
buitenlanders bang zijn voor ebola en I.S.
In Dakhla slaan we
voedsel etc. in voor de komende weken in
Mauritanie.Op weg naar de Mauretaanse grens nemen we een liftende man van de gendarmerie mee die bij de grensovergang werkt.