zaterdag 22 november 2014

Marokko, okt.-nov. 2014


 
Op 2 oktober ’s middags om een uur of 1 vertrekken we richting Frankrijk. Dit keer voor het eerst met de MAN truck. In de Belgische Ardennen en bij de heuvels/bergen in Frankrijk en Spanje merken we duidelijk het verschil met onze oude Daf. Schrok de Daf al als hij de weg licht zag stijgen, de MAN heeft geen enkele moeite met hellingen, heuvels en bergen. Ander verschil met de Daf is dat de MAN fantastisch veert en dat we nu radio kunnen luisteren voorin. Omdat we nu een langere cabine hebben, zit Tosh niet meer tussen ons in, maar achter ons op zijn prive bed. Het is mooi weer in Spanje (28 graden) en we staan een aantal keren bij het strand. We gaan even langs bij Jacquelien (Pier is er niet) in Xirles, vlak buiten Benidorm. Ze wonen er prachtig tussen de heuvels, midden in de bossen. Voor de Nederlandse overwinteraars en pensionados die in Benidorm en omstreken wonen, verschijnt een Nederlands krantje met advertenties speciaal voor Nederlanders. Zo weet je precies waar je je slavinken en krentenbollen moet kopen. We rijden door naar het kustgebied tussen Mazzarone en Almeria dat nog vrij ongerept is en niet erg toeristisch. Bij Canada de Gallego lekker zwemmen in een mooie baai en we staan 2 nachten bij een baai vlak buiten Aguilas. Hier kan je  leuke wandelingen maken naar andere baaien.



Op 14 oktober arriveren we in Tarifa met  uitzicht op Marokko dat aan de andere kant van de Straat van Gibraltar ligt. Hier blijven we een extra dag staan. In Algeciras kopen wij bij het officiële ticketkantoor een retourticket Ceuta voor 220 euro.
Tijdens de overtocht met de boot , op een heel rustige zee, worden we vergezeld door een school dolfijnen. Op de boot zijn ook 25 geboeide jonge Marokkanen, die  door de Spaanse politie naar Marokko worden teruggebracht, na een mislukte poging om Spanje illegaal binnen te komen.

Voor ons verlopen de Marokkaanse grensformaliteiten soepel, omdat we gebruik maken van de mannetjes die daar rondlopen om buitenlanders snel de grens over te krijgen. En dan zijn we eindelijk  in Marokko. Even drinkwater tanken en de was doen op de verloederde camping Al Boustane in Martil, geld wisselen (10.85 dirham voor 1 euro) in het dorp en de spiegels van de MAN meer naar binnen richten. Deze zijn namelijk vandaag al bijna 2 keer stukgereden.

We rijden verder naar Chefchaouen, het Andalusische blauw-witte stadje in het Rif gebergte. Op de camping ontmoeten we een paar Engelsen in landrovers. Verder erg weinig reizigers.

In plaats van de doorgaande weg naar Ouezzane, nemen we een bergweg en komen vlak onder Ouezzane terecht bij het volgens de Marokkanen, “kleine meer”. Mooi plekje waar we met Marokkanen praten over de verschillen tussen Marokko en Europa en de houding van het Westen t.a.v. moslims (zij begonnen hierover hoor) totdat de zon ondergaat en zij voor de 4e keer die dag moeten bidden. Dit gebeurt op een kleedje achter onze truck. Snel geven ze ons nog wat gedroogde vijgen. Onder Ouezzane kopen we 5 liter Marokkaanse olijfolie (30 dirham per liter).

Via Volubilis en Meknes rijden we richting Casablanca. Vlakbij Rabat overnachten we in het kurkbos en brengt een man, die een boerderijtje heeft in het bos, ’s ochtends een heerlijk ontbijt bij onze truck. Warm brood, Harira soep, thee, honing en olijfolie. Wat aardig!!!

Al een paar dagen denken we als we de truck uitstappen, dat het best lekker buiten is, terwijl de thermometer 37 graden aangeeft. We komen tot de conclusie dat de airco het helemaal niet doet en rijden daarom naar de MAN garage in Casablanca. Na 3 uren onderzoek komen ze uiteindelijk tot de conclusie dat er geen gas meer in het aircosysteem zit. Weer gefixt en in een heerlijk koele wagen de volgende dag doorgereden naar Sidi Abed, een stukje onder El Jadida. Vissers aan het strand herkennen ons nog van vorig jaar en we moeten natuurlijk een glaasje thee met hun drinken.

14 Kilometer boven Safi staan we aan de mooie baai van Lalla Fatma. Op het strand liggen allemaal rotsblokken met calcietkristallen erin.  Minder leuk zijn de bierdrinkende en flesjes stukgooiende Marokkanen die tot 1 uur ’s nachts met hun auto’s naast ons blijven staan, met de muziek uit hun stereo, voluit.

Lalla Fatma
 
Na een paar dagen afkoelen aan het strand bij Moulay Bouzerktoun, waar we aardige Duitsers (Klaus und Barbara) in hun Magirus ontmoeten, rijden we verder naar Essaouira. Ook al zijn we aan de kust, het is nog steeds warm, 29 graden. Een stukje buiten Essaouira staan we op camping Le Calme, waar het inderdaad kalm is, omdat er slechts 2 voertuigen staan. Omdat de camping wifi heeft, kunnen we skypen met Lisa. Er loopt een compleet vermagerde, uitgehongerde hondenpuppie op de camping, die we brokjes van Tosh en brood geven. Verder kunnen we niets voor het beestje doen. Jammer, dat de meeste Marokkanen zo weinig gevoel hebben voor honden.

 
We rijden verder naar Cap Tafelney, op de plaatsnaamborden heet het Tafalna of Tafna, een vissersdorp waar ze nog met houten vissersbootjes de Oceaan opvaren. De visafslag in het dorp is geschonken door het “Amerikaanse volk”. Een vrouw wil graag kleding van ons hebben, maar als ik haar wat gebruikte kleren geef, wil ze vervolgens creme, deo, chocola of koekjes. Lekker dankbaar. Vanaf Tafalna nemen we een mooie, wel stenige, piste naar Pointe Immesouane. Omdat de toegangspoort van de camping in Immesouane niet toegankelijk is voor onze truck (takken van een boom), parkeren we de truck bovenop een heuvel aan zee. ’s Avonds waait het flink en in plaats dat het afkoelt, wordt het ’s nachts nog eens 2 graden warmer en waait er bovendien een flinke lading zand in ons “huis”. Voor 3,60 euro kopen we bij de haven een tonijntje, waar we wel 4 dagen van kunnen eten. Op een groot bord staat dat Japan gaat investeren in het vissersdorp.

Pointe Immesouane
 
 


Omdat het erg warm is in Marokko voor de tijd van het jaar, blijven we bij Taghazoute (vlakbij Agadir) 2 dagen bij het strand staan. Leuk al die Marokkanen die op zondag met de hele familie bivakkeren op het strand. Ze spannen lakens en dekens tussen de bomen om een soort tent te fabriceren, leggen kleden op de grond waar ze met z’n allen op zitten en maken tajinepotten klaar op houtvuurtjes. Het is erg druk op het strand, maar het stoort ons geen moment. De mensen vermaken zich met balspelletjes, muziek maken en zingen etc. en de sfeer is gewoon erg relaxed.



Ondanks de nieuwe ebola uitbraak in Mali, hebben we besloten toch door te reizen naar Mauritanie en daarom doen we nog wat laatste “luxe” inkopen bij de Marjane supermarkt in Agadir. Gelukkig hebben we bier en wijn ingeslagen in Spanje, want de Marjanes verkopen sinds enkele maanden geen alcohol meer. We rijden verder naar de camping in Sidi Wassay, die gelegen is in het nationaal park Souss Massa. Dit park is bekend om de kale ibis. Er moet weer eens drinkwater worden getankt en was worden gedaan. ’s Avonds regent het even en de volgende dag stormt het flink. Na deze weersomslag is het aardig afgekoeld. Het is nu zo’n 22 graden overdag.

Tussen Mirleft en Sidi Ifni staan we bij een mooie baai, Plage Ftaissa. Als je de coördinaten van de piste erheen niet hebt, is het moeilijk te vinden. Dus hier de coördinaten: N 29.31.00, W 10.04.16.

Bij eb halen mensen met stokken met een haak, kleine octopussen onder de rotsen vandaan. Ze bieden ze ons te koop aan. Ook peuteren ze vreemde taaie brokken van de rotsen af. Later zien we een man die brokken openmaken en blijken er schelpen met een soort mosselvlees in te zitten. Een Spaanse jongen die hier al 5 dagen vist, gaat boodschappen doen in Mirleft en biedt aan brood voor ons mee te nemen. Als een Marokkaan na enkele uren het brood brengt, verontschuldigt deze zich ervoor dat hij een paar happen uit het brood heeft genomen.

In Guelmim doen we inkopen op de markt en rijden 60 km. door naar de kust naar Plage Blanche. Hier staan wij ’s nachts als enigen slechts vergezeld door veel muggen.

Plage Blanche
 

Na een paar dagen El Ouatia rijden we door naar Tarfaya. Een stuk voor Tarfaya staan we op de rotsen bij de zee en gaan op zoek naar schelpen van de papiernautilus inktvis. We vinden helaas 1 kapot exemplaar. Een visser ziet ons en vraagt ons waar we precies naar zoeken. Hij begrijpt het meteen als Mike een tekening van de schelp in het zand maakt en vertelt dat hij die in zijn hut heeft liggen en dat wij die voor niets mogen hebben. Hij fietst snel weg en komt terug met 13 prachtige exemplaren. Als dank geven we hem een spijkerbroek en een zakmes, waar hij reuzeblij mee is. Op het zakmes zit een kurkentrekker; hij denkt dat je die in een vis moet boren. Vlak voor zonsondergang komen militairen vertellen dat het verboden is hier vannacht te blijven staan. We moeten van hun op de nieuwe camping vlak voor Tarfaya of in het dorp gaan staan. We kiezen voor het laatste.

Op zaterdagavond is het gezellig druk in Tarfaya: veel moeders met spelende kinderen op het dorpsplein, dat een fontein heeft. Klokslag half 10 stopt de fontein met water spuiten en vertrekt iedereen weer naar huis.

West Sahara

 
De volgende dag stoppen we na een paar uur rijden bij N’Amiya, een vissersdorp tussen Laayoune en Boujdour. Hier zijn prachtige kliffen en vinden we mooie zand/woestijnrozen. Verder is hier veel jipse (seleniet), zelfs grote platen, te vinden. Opnieuw worden we tegen zonsondergang gewaarschuwd dat het verboden is te overnachten in de zogenaamde militaire zone waar wij de truck hebben neergezet. Het blijkt dat Marokkanen vanaf o.a. deze plek proberen met gestolen vissersbootjes naar de Canarische Eilanden te varen, om zo illegaal Europa binnen te komen. We hoeven niet een camping op te zoeken, maar mogen de truck bij het gebouwtje van de visafslag neerzetten. De hond van de militairen steelt ’s nachts Mike zijn slipper die buiten voor onze toegangstrap ligt en deze vinden we niet meer terug.

N'Amiya
 
 
 
 
 

Dat het bijna nooit regent in de Sahara is waar, maar wij hebben het geluk mee te mogen maken dat het  2 dagen spoelt. De woestijn lijkt nu meer op een soort wetland met kleine meren en stroompjes en sommige stukken van de weg staan blank. Na een nachtje storm en plenzen in Oued Lakhaa rijden we naar Dakhla. Op de camping zijn we alweer de enige overlanders. Veel Marokkanen vertellen ons dat de buitenlanders bang zijn voor ebola en I.S.
In Dakhla slaan we voedsel  etc. in voor de komende weken in Mauritanie.

Bij Gorey Bay staan we een paar dagen  in het “niets” bij de zee en vinden hier veel marginellas in de mooiste kleuren. De wind is stevig maar het zand waait ons nog niet om de oren omdat het de laatste dagen veel geregend heeft. Met een stralend blauwe lucht is het een graad of 25. De enige mensen die we zien zijn van de marine royal die 2 keer langskomt om onze papieren te controleren. Hier begraven we de resterende bierblikjes die we niet mee kunnen nemen naar Mauretanie, omdat daar een alcoholverbod is.

80 Kilometer voor de grens met Mauretanie vinden we bij Lamhiris bij Cap Barbas een prachtige overnachtingsplek bij kliffen die geheel bestaan uit fossiele schelpen, zeeegels en zanddollars. Tussen de kliffen zijn kleine baaien met strandjes. We zien vissersbootjes aankomen op het strand en verbazen ons over de grote hoeveelheid vis die er gevangen is. Hoe warmer het weer hoe meer vis hier wordt gevangen. We kopen 2 mooie vissen in ruil voor weinig geld en wat gebruikte kleding. De visser vindt de kleding zo mooi dat hij later nog 3 langoustes komt brengen. Hij vraagt steeds om drank maar dat geven we m niet. Gelukkig is hij ook blij met 4 sigaretten en  een hoofdlamp. De langoustes zijn zo groot dat ze niet in onze pan passen. Geen probleem, terwijl de beesten nog leven, draait hij het lijf van de kop af en nu passen ze wel in de pan. De laatste weken zijn we vaak om drank gevraagd, whiskey is favoriet,  niet alleen door vissers maar ook door soldaten en politiebeambten.

Lamhiris
 
 
 

Op weg naar de Mauretaanse grens nemen we een liftende man van de gendarmerie mee die bij de grensovergang werkt.